Firma Louwmans & Co Sneek

 

              

In 1865 stichtte de uurwerkmaker Joachim Louwmans, Sneeker van geboorte, een fabriek voor het maken van ijzer- en koperwaren aan de “Pol”. De bekendmaking vond plaats in een advertentie van de Sneeker Courant op
1 april 1865.

Sneek was in die tijd een stadje met ruim 9000 inwoners.
Omgeven door groene weilanden, vele meren en plassen. Het vervulde toen en nu nog een belangrijke centrumfunctie voor de Zuidwesthoek van Friesland. Vele boeren brachten hun boter en kaas naar de boterwaag en de markt. Honderd jaar geleden bedroeg dit 2 miljoen kilogram boter en 1 miljoen kilogram kaas per jaar. Ook de veemarkt had een belangrijke functie. De industrie en nijverheid mochten er ook zijn. Volgens de K.v.K. over het jaar 1870, waren er 347 fabrieken en ambachten ingeschreven waarvan 10 stuks met een stoomwerktuig werkten. Over land waren er verbindingen met o.a. Leeuwarden, Lemmer en Bolsward, maar die waren toen nog grotendeels onverhard en liepen vaak over polderdijken. Het vervoer van mensen en goederen, van en naar Sneek, ging voor 70-80% over het water. Trekschuiten en zeilschepen waren dan ook een alledaags verschijnsel. Goede waterwegverbindingen had Sneek met de toenmalige zeehavens; Lemmer, Stavoren, Harlingen en verder met Leeuwarden, Groningen en vele andere plaatsen. Ook de eerste stoomboten lieten zich zien, welke later zo’n belangrijke plaats als vervoermiddel gingen innemen. Pas in de jaren 80 van de vorige (lees, 19e) eeuw kwamen de tram en treinverbindingen tot stand. Ook paard en wagen werden nu belangrijker, daar de wegen verbeterd en gedeeltelijk verhard werden. In die jaren had Sneek met inbegrip van paard en wagen ongeveer 100 beurt- en veerdiensten. Om de stad lag een verdedigingswerk bestaande uit een gracht met aansluitend een verhoogde aardewal; het bolwerk. Hiervan rest nu nog de bekende waterpoort. De stad zelf was doorsneden met vele grachten. Dit waren toen de belangrijkste verkeerswegen in de stad. Hieraan stonden ook de vele koopmanshuizen, pakhuizen, fabrieken en werkplaatsen. Deze grachten gaven vaak een levendig beeld van de vele ambachten en handel die er gedreven werd.

Aan één van deze grachten genaamd “Pol”, stichtte Joachim Louwmans een “fabriek in klokken”, zoals dat aangekondigd werd in een advertentie in de Sneeker Courant, daterende
1 april 1865. Joachim was Sneeker van geboorte. Zijn ouders hadden een klokkenwinkel en uurwerkmakerij aan de Oosterdijk (hoek Brouwerssteeg). In dit pand is nu (lees, 1985) een afdeling optiek van de klokkenwinkel Schurer gevestigd. Uit oude familie gegevens blijkt dat zijn grootvader vanuit Duitsland (omgeving Krefeld) met de z.g. “hannekemaaiers” lees gastarbeiders die de boeren in de hooioogst hielpen, mee kwamen.
Net als S.J. Brenninkmeijer (geb. 25 april 1798) de voorvaderen van het huidige C&A concern,
ook in Sneek begonnen (huwelijks herinnering in het Fries Scheepvaart Museum Sneek).

Joachim trouwde in 1854 met Tecla van der Werf respectievelijk 23 en 22 jaar oud.
Zij gingen in de Nauwe Hoorderhorne wonen waar zij reeds een winkel hadden. Dat blijkt uit een door B&W verleende vergunning van 27 mei 1862. Daar kreeg de uurwerkmaker Joachim Louwmans vergunning voor het tappen van sterke drank bij het glas vol, voor de toonbank, alleen op dinsdag, marktdag.  Van hieruit verhuisde zij naar “de Pol” waar hun zaak een grote vlucht nam. In plaats van klokken werden er vele huishoudelijke artikelen gemaakt waaronder; ledikanten, wiegen, kinderwagens, luiermanden, tafels, stoelen, turfbakken die zij in hun winkel verkochten.

In 1867 ging Joachim een fusie aan met de 22 jarige Hendrik Pyttersen, zoon van een koopman die handelde in brandstoffen en gereedschappen, gevestigd aan het Grootzand.
Zij richtten een vennootschap op tot het drijven van een blikslagerij, kopergieterij, lood- en zinkgieterijen het fabriceren van geslagen ijzer onder de firma naam; J. Louwmans.

Eind 1870 verscheen er een aankondiging dat de fabriek vanaf toen heette “de Firma Louwmans en Compagnie” afgekort Firma Louwmans en Co. Deze naam is tot het einde toe zo gebleven. Tevens ging men in dit jaar er ook gewichten gemaakt voor weegwerktuigen. Dit was een schot in de roos. Een jaar later in 1871 hield het ijkkantoor van Leeuwarden met ijkkantoornummer 15 bij hen aan de fabriek zelf zitting voor het ijken en herijken van gewichten.

In het jaar 1873 verkeerde de firma in bloeiende welstand. De firma kreeg op  de Internationale Tentoonstelling te Wenen (lees, Wereld Tentoonstelling) een onderscheiding voor hun praktische voorwerpen vervaardigd van koper, tin en nieuw zilver. Zo bezocht Louwmans ook de Leipzigermesse een “operatie” van grote omvang gezien de vervoersmogelijkheden van toen.
Het is zeer aannemelijk dat Louwmans een gewicht in de vorm van een druppelknop met een massa van 2 kilogram toonde daar er tot op heden uit het jaar van vervaardiging 1871 en ook niet daarna een 2 kilogram druppelknopgewicht aangetroffen is. (zie 2 kilogram volgnummer 177 klik hier).

Eind 1874 werd Joachim Louwmans ziek en overleed 1e Kerstnacht om 00.30 uur. Mevrouw Louwmans was zwanger van haar achtste kind. De oudste van haar kinderen was op dat moment 18 jaar. Veertien dagen na het overlijden van haar man plaatste zij een advertentie in de krant, waarin zij bekend maakte zich uitsluitend zou bezighouden met het verkopen en repareren van blik en koperwerk.

De firma Louwmans stond na het overlijden van Joachim onder leiding van Hendrik Pyttersen, een kundig zakenman bijgestaan door zijn achtjaar jongere broer Anne.

De periode 1875 tot en met 1890 lijken de beste jaren uit het 40 jarige bestaan van de Firma.
In 1877 ontving de Firma Louwmans & Co van een afdeling van de 'Nederlandsche Maatschappij Ter Bevordering Van Nijverheid (opgericht 1778) een zilveren penning met de inscriptie: ' Het Dept. Sneek aan Louwmans & Co 1877'.

                        

              

Toen de fabriek 10 jaar bestond werkten er 30 personeelsleden en weer tien jaar later waren er dat 100. Voor Sneek met toen 10.000 inwoners een flink bedrijf. Men maakte er vele soorten artikelen o.a. werktuigen voor de landbouw zoals roomvaten, melkkoelvaten, melkkannen, roomscheppen, messen, paardentuigen, maar ook diverse soorten waterkannen, deurkrukken, ketels, strijkijzers, warmwaterstoven, sportmeters, koperwerk voor de Marine, werktuigen en gereedschappen voor het Departement van Koloniën en oorlog. Heel veel koperen gewichten, meterstokken, inhoudsmaten en strijkstokken. Lantarens voor de Nederlandse Staatsspoorwegen, zo ook voor de Belgische en vanaf 1883 brandspuiten. Hiervan getuigt een nog oud exemplaar, gemaakt in 1886, dat nu nog in Heerenveen staat. Men verwierf vele prijzen en oorkonden op diverse tentoonstellingen. In 1885 kreeg de firma F.H. Pyttersen aan het Grootzand (de brandstoffen- en gereedschap handel van Hendrik zijn ouders) toestemming om een eigen telefoonleiding aan te leggen naar het kantoor “hunner” Firma Louwmans en Co. Hieruit en uit andere gegevens blijkt dat deze twee firma’s waarschijnlijk door één en dezelfde familie / firmanten werden geleid. Ze vormden zakelijk althans één geheel.

De stabilisering
In de periode 1890-1912 leken de zaken rustig te verlopen. Het aantal personeelsleden bedroeg nog steeds ongeveer 100 personen, waarvan naar schatting 10% in de leeftijd van 12 tot 16 jaar waren. Het aantal werkuren was 10 tot 12 per dag. Deze kinderen werkten van
‘s morgens 06.00 uur tot 19.00 uur met daartussen totaal twee rusturen. De meesten kwamen uit Sneek en wijde omgeving, zelfs uit Wierden (Overijssel). Op kosten van de firma werd omstreeks 1900 een leerling, genaamd Giliam, naar de kunstnijverheidsschool te Haarlem gestuurd. Die deed het daar zo goed dat hij een bezoek van het Koninklijk Huis aan die school met enkele leerlingen een demonstratie van het geleerde mocht geven. In deze periode komt men de naam Hendrik Pyttersen bij Louwmans en Co niet meer tegen. Hij is omstreeks 1890 met een ander bedrijf aan de Singel in Sneek begonnen. Dit bedrijf heeft zich toen in de zuivelindustrie gespecialiseerd. De eerste zuivelfabrieken werden opgericht waardoor het een bloeiende zaak werd. Deze zaak (bestaat nu nog we schrijven 1985) en is gevestigd aan de Pampuskade in Sneek. Alleen de naam van de firma herinnert nog aan de familie Pyttersen. De leiding is nu in handen van anderen.

Humaan
Bij de firma Louwmans & Co was het sinds het vertrek van Hendrik, de leiding in handen van Anne T. Pyttersen, een humaan mens, iemand die meer dan alleen werk en bestaan aan zijn personeel schonk. Hij was ook sociaal bewogen, wat uit diverse gegevens blijkt. Waarschijnlijk zijn de zaken sindsdien gescheiden. Uit diverse
dankbetuigingen in de krant blijkt dat vele mensen hun 25 jarig jubileum bij de firma vierden. De gracht waaraan de fabriek stond is omstreeks 1890 gedempt om plaats te maken voor een rijweg. Deze straat heet vanaf toen de Gedempte Pol. Een groot gedeelte van de oostzijde in deze straat (we schrijven 1985, nu Pizzeria, Agra-pers, Albert Heijn en Drukkerij Muuring) werd ingenomen door de fabrieksgebouwen, die doormiddel van steeds verdergaande aankopen van naast gelegen panden zich had uitgebreid. Ook richtte men in dit jaar een eigen ziekenfonds voor het personeel van de fabriek op. Intussen was men ook bij Louwmans & Co bezig met het vervaardigen van machines voor zuivelfabrieken. Omstreeks 1890 heerste in de landbouw een crisis, die zich weliswaar omstreeks 1900 herstelde, maar men had het er blijkbaar moeilijk mee. De K.v.K schrijft in haar jaarverslag van 1895, dat de algemene economische toestand achteruit gaat, men maakte in Friesland over het geheel lage prijzen. Het scheen in Sneek nog mee te vallen. Diverse fabrieken hadden nog ruime afzet en daardoor volop werk. Louwmans & Co schafte in 1902 naast zijn stoomwerktuig van 8 PK nog een tweede aan van 20 PK.

Had dit nog wel gemoeten? In februari 1903 verscheen in de krant een artikel waarin melding werd gemaakt dat Louwmans & Co uit Sneek vertrekt en naar de buurtschap Wenum iets noordelijk gelegen van Apeldoorn gaat. In Sneek werkten nu ongeveer 120 personeelsleden waarvan 80 mee naar Apeldoorn gingen. Hierbij zijn 40 huisvaders. Dit moet een grote tegenslag voor Sneek geweest zijn. Niet alleen Louwmans & Co ging weg, ook E.M. Jaarsma, haarden- en brandkastenfabriek verlaat Sneek. De fabriekspanden en het woonhuis van Anne T. Pyttersen werden te koop aangeboden. Begin mei verliet men Sneek, alles per schip.

In de Apeldoornsche Courant van 13 mei 1903 stond het volgende artikel;
‘Vrijdagavond 8 mei was het op ’t anders zoo stille Loo, in de nabijheid van het station alhier, zeer rumoerig. Met den locaal trein toch waren aangekomen een naar schatting 150 personen, mannen, vrouwen en kinderen – waaronder zelfs zuigelingen – de mannen behoorden tot het personeel van de nieuwe metaalwarenfabriek te Wenum. De werk lieden en hunne gezinnen hadden, naar wij vernemen, de reis van Sneek naar Apeldoorn gedeeltelijk per boot afgelegd, doch waren te gevolge van een omweg dien de kapitein van het schip meende te meten maken, genoodzaakt geweest te Hattem aan wal te gaan (vermoedelijk laag water op de IJssel). De kaptein weigerde echter aanstonds de huisraad en de bedden te lossen en vervolgde onder luid gemopper de reis (vermoedelijk liet hij de mensen in Hattem op de wal achter), zoodat de vele gezinnen hunne woning op Wenum en het Loo niet konden betrekken. Per telefoon wordt de Directeur der fabriek van een en ander in kennis gesteld en om raad gevraagd, die terstond op zich nam de gezinnen voor zijn rekening des nachts onderdak te brengen. Daarop aanvaarden de menschen de reis naar ’t Loo.
Inmiddels was het reeds laat geworden  - terwijl tot overmaat van ramp, hevige stortbuien zich ontlasten – toen men aldaar aankwam. Zoo goed en zoo kwaad als het ging werden tusschenkomst van den Directeur den Fabriek een aantal gezinnen onderdak gebracht, maar de beschikbare logeergelegenheid op het Loo (het Koninklijk Paleis natuurlijk niet mee gerekend) bleek toch te klein om allen te kunnen herbergen. Men besloot toen voor talrijke, tijdelijk daklooze gezinnen in Apeldoorn een onderkomen te zoeken, hetgeen weder het gebruik maken van enige trammen in die richting noodzakelijk maakte. De drukke gesprekken en het heen en wedereloopen den bezorgde huisvaders en angstige huismoeders, waarbij kinderen en zuigelingen ook hun rechten deden gelden en de rumoerigheid van de Loosche jeugd, die we dien avond waarlijk niet van haar gunstigste zijde hebben leeren kennen, waren wel instaat om de algemene verwarring nog te vermeerderen.. De eenigen, die “het hoofd niet verloren”, waren stellig wel onze hulpvaardige tramconducteurs, door wier flink optreden en goede raadgevingen de gezinnen nog het best gebaat werden. De menschen zijn thans reeds zoowat alle in respectieve woningen gehuisvest en zullen nu het leed gelukkig geleden is, om het zonderling reisavontuur en hun eerste wedervaren op Apeldoornschen bodem stellig nog wel eens hartelijk lachen’.
EINDE van het Artikel.

Er werden per advertentie jongelui gevraagd om opgeleid te worden in de “artistieke metaalbewerking”. Een oud inwoner van Wenum wist zich laatst nog goed te herinneren, dat de firma Louwmans & Co siersmeedwerk maakte. Vermoedelijk is het maken van siersmeedwerk een gevolg van de studie van Giliam aan de kunstnijverheidsschool te Haarlem.

In een verslag van de toestand der Gemeenste Apeldoorn over 1906, wordt de firma Louwmans & Co genoemd met een aantal arbeiders van 62 mannen en 13 kinderen van het mannelijke geslacht (12 t/m 16 jarigen), 2 stoomwerktuigen, resp. 28 en 8 PK en 2 stoomketels. Als eigenaar stond A.T. Pyttersen genoemd. Vermoedelijk was toen de firma reeds door de zoon van Feite Hendrik overgenomen, die wordt in de burgerlijke stand van 6 september 1905 als fabrikant van metaalwaren genoemd.

Hoe het ook is geweest en hoe goed het ook leek te gaan in 1906, toch werd op 22 augustus 1907 de firma failliet verklaart.

In de Staatscourant van  1907, no. 199 staat:
Bij vonnis de arrondissementsrechtbank te Zutphen, d.d. 22 augustus 1907, is in staat van faillissement verklaard, F.H. Pyttersen, stoommetaalwarenfabrikant  te Apeldoorn, en aldaar handelde onder de firma Louwmans & Co, met benoeming van edelachtbaren heer, Mr. F.L.J.G. Dikema, te Zutphen, tot rechter-commissaris, en van ondergetekenden tot curator.
                    
mr. J.J. Uytwerf-Sterling
Mr. W. Wiersma te Apeldoorn.

Bij nasporing in 1985 in Wenum bleek het fabrieksgebouw nog te bestaan. In gebruik bij Nemef- slotenfabriek.
De voorgenoemde inwoner van Wenum vertelde, dat er nog gezinnen van Friese afkomst wonen.

Tot slot kan men zich afvragen, waarom is de firma Louwmans & Co uit Sneek vertrokken?
Dit was steeds een raadsel. Niemand wist daar het antwoord op.
Totdat in de Sneeker Courant van 21-02-1903 het hierna volgende artikel verscheen;

‘In ons vorig blad konden we nog in het kort mededelen, dat de metaalwarenfabriek der firma Louwmans & Co met Mei a.s. naar Apeldoorn wordt verplaatst. Nader vernemen we, dat de oorzaak dezer verplaatsing is, dat de tegenwoordige fabriek niet voldoet aan de eischen de arbeids- en veiligheidswet, wat nooduitgangen, waschgelegenheid, schaftlokalen enz. betreft en er vele gebouwen op de Gedempte Pol, die samen de fabriek vormen, niet dan met bijzonder grootte geldelijke kosten, een goed geheel is te vormen. Door de firma is nu, op ongeveer 20 min. Afstand van Apeldoorn de voor eenige tijd aangeboden fabriek van verduurzaamde levensmiddelen aangekocht ’t Groote gebouw met kantoor, en veel oppervlakte kan zonder groote kosten terstond voor werkplaatsen worden ingericht. ’t Personeel, ruim 120 personen, waaronder 56 gehuwden, moet zich uiterlijk Maandag a.s. verklaren, of het aan de fabriek verbonden wenscht te blijven, in welk geval de kosten hunner verhuizing door de firma gedragen zal worden. Voor hen, die hier wenschen te blijven, zal zooveel mogelijk iets gezocht worden. Daar na Mei a.s. alleen nog voor reparatiewerken van materialen benodigd voorde zuivelindustrie zal worden doorgewerkt, kunnen slechts enkele werklieden voorlopig hier blijven. Was de mededeeling eene treurmare, ook zal onze stad en hare nijverheid door de verplaatsing een gevoelig verlies lijden. EINDE van het Artikel’.

Ook ligt er nog een verslag van deskundigen die de firma op een bepaald moment hebben “doorgelicht”. De gegevens hiervan zijn in een verzegelde enveloppe opgeborgen. In het begin van de negentiger jaren van de twintigste eeuw mag het zegel worden verbroken, zodat er dan weer een stukje van de sluier over “de historie van de firma Louwmans & Co wordt opgelicht.

In december 2019 kregen we van Frits Bouwmeester, conservator van het streekmuseum de "Groene Schure" Beemte Broekland het faillissement dossier van Louwmans. Klik hier voor een transcriptie van het document.     

WORDT VERVOLGD .....

Met dank aan R.J. Holtman, Frits Bouwmeester,
J. J. de Vos, auteur van; “De historie van de Firma Louwmans en Co”.
Zijn boek, waarin nog heel veel meer over Louwmans & Co, is thans nog te bestellen.
Indien interesse neemt u dan contact op met de conservator via de contactpagina klik hier